Lage rugpijn

Lage rugpijn is één van de belangrijkste redenen waarom mensen hun arts te bezoeken. Lage rugpijn wordt ook wel spit in de volksmond genoemd. Voor volwassenen boven de 40, staat lage rugpijn op de derde plaats als oorzaak om de arts te bezoeken, na hart-en vaatziekten en artrose.

Tachtig procent van de mensen zullen lage rugpijn hebben op enig moment in hun leven. En bijna iedereen die lage rugpijn heeft, zal het vaker krijgen. Heel weinig mensen die pijn voelen in hun lage rug hebben een ernstig medisch probleem. Negentig procent van de mensen die lage rugpijn ervaren, wordt beter in twee tot zes weken. Slechts zelden ontwikkelen mensen met lage rugpijn, chronische rugproblemen.

Met deze feiten in het achterhoofd, kunt u ervan verzekerd zijn dat rugpijn vaak voor komt, dat het meestal alleen problemen veroorzaakt voor een korte periode van tijd, en dat u stappen kunt nemen om de symptomen te verlichten en toekomstige problemen te voorkomen.

Dit artikel zal u helpen te begrijpen:

  • Welke onderdelen deel uitmaken van de wervelkolom en lage rug.
  • Wat de oorzaken zijn van lage rugpijn en wat de meest voorkomende symptomen zijn.
  • Welke testen uitgevoerd kunnen worden door uw arts.
  • Hoe u uw pijn kunt beheersen en hoe u toekomstige problemen voorkomt


index

Anatomie

Welke onderdelen vormen samen de lumbale wervelkolom, en hoe werken ze?

De menselijke wervelkolom bestaat uit 24 wervels, genaamd vertebrae. Wervels worden gestapeld op de top van een ander om de wervelkolom te creëren. De wervelkolom geeft het lichaam vorm.

Kijkend naar de zijkant van de wervelkolom, vormt de ruggengraat drie bochten. De hals, de zogenaamde cervicale wervelkolom, krommen iets naar binnen. Het midden van de rug, of thoracale wervelkolom, heeft een bocht die naar buiten is gericht. De buitenwaartse kromming van de thoracale wervelkolom heet kyfose. De lage rug, ook wel de lumbale wervelkolom, krommen iets naar binnen. Een binnenwaartse kromming van de wervelkolom heet lordose.

De lumbale wervelkolom is opgebouwd uit de onderste vijf wervels. Artsen verwijzen vaak naar deze wervels als L1 tot L5. De laagste wervel van de lumbale wervelkolom, L5, is met de top van het heiligbeen, ook wel sacrum genoemd, verbonden. Het heiligbeen is een driehoekig bot aan de onderkant van de wervelkolom die past tussen de twee bekken. Sommige mensen hebben een extra, of zesde, lendenwervel. Deze extra wervel veroorzaakt meestal geen bijzondere problemen.

Het belangrijkste deel van elke wervel wordt gevormd door een rond stuk bot, wat het wervellichaam wordt genoemd. De lumbale wervellichamen zijn groter en omvangrijker in vergelijking met de rest van de wervelkolom. Dit komt deels doordat de lage rug de druk van het lichaamsgewicht en van bewegingen moet weerstaan, zoals tillen, dragen en draaien. Ook grote en sterke spieren verbonden op of nabij de lumbale wervelkolom, plaatsen extra kracht op de lumbale wervels.

Een botring hecht aan de achterkant van elk wervellichaam. Wanneer de wervels worden gestapeld op elkaar, vormen deze botringen een holle buis. Deze benige buis omringt het ruggenmerg als het door de wervelkolom gaat. Net zoals de schedel de hersenen beschermt, beschermen de botten van de wervelkolom het ruggenmerg.

Het ruggenmerg loopt door tot de L2-wervel. Onder dit niveau, omsluit het wervelkanaal een bundel zenuwen die naar de onderste ledematen en bekkenorganen gaan. De Latijnse term voor deze bundel van zenuwen is cauda equina, wat betekent paardenstaart.

Het ruggenmerg gaat vanuit de hersenen naar beneden door de wervelkolom en stuurt zenuwen de zijkanten op van elke wervel, genoemd zenuwwortels. Deze zenuwwortels komen samen om de zenuwen te vormen die door het hele lichaam gaan en vormt het elektrische systeem van het lichaam. De zenuwwortels die komen van de lumbale wervelkolom vormen de zenuwen die naar de onderste ledematen en het bekken gaan. De thoracale wervelkolom zenuwen gaan naar de buik en de borst. De zenuwen van de cervicale wervelkolom komen, gaan naar de nek, schouders, armen en handen.

Een goede manier om de anatomie van de lumbale wervelkolom te begrijpen is door te kijken naar een spinaal segment. Een spinaal segment is dat deel van het ruggenmerg waaruit elk paar spinale zenuwen ontspringt. Elke spinale segment omvat twee wervels gescheiden door een tussenwervelschijf, de zenuwen die de wervelkolom verlaten bij elke wervel, en de kleine facetgewrichten dat elk niveau van de wervelkolom verbindt.

De tussenwervelschijf scheidt de twee wervellichamen van het spinaalsegment. De tussenwervelschijf werkt normaal als een schokdemper. Het beschermt de wervelkolom tegen de dagelijkse trek van de zwaartekracht. Het beschermt ook de wervelkolom tijdens zware activiteiten die een sterke kracht hebben op de wervelkolom, zoals springen, lopen en tillen.

Een tussenwervelschijf is opgebouwd uit twee delen. Het midden genaamd de nucleus, is sponsachtig. Het biedt de meeste mogelijkheden van de tussenwervelschijf om schokken te absorberen. De nucleus wordt op zijn plaats gehouden door de annulus, een reeks van sterke bindweefselringen eromheen. Ligamenten zijn sterke weefsels van bindweefsel dat de botten aan andere botten hecht.

Tussen de wervels van elk spinaal segment bevinden zich twee facetgewrichten. De facetgewrichten zijn gelegen aan de achterzijde van de wervelkolom. Er zijn twee facetgewrichten tussen elk paar van de wervels, één aan elke kant van de wervelkolom. Een facetgewricht is gemaakt van kleine, benige knoppen die zich opstellen langs de achterkant van de wervelkolom. Wanneer deze botknoppen samenkomen, vormen ze een gewricht dat de twee wervels met elkaar verbindt. De opstelling van de facetgewrichten van de lumbale wervelkolom geeft vrijheid van beweging wanneer je voorover buigt en weer terug. Zonder de facetgewrichten zou de rug niet zo flexibel zijn, en zou het bewegen stijf verlopen.

De oppervlakken van de facetgewrichten zijn bedekt door gewrichtskraakbeen. Gewrichtskraakbeen is een gladde, rubberachtig materiaal dat de uiteinden van de meeste gewrichten bedekt. Het laat de uiteinden van de botten soepel tegen elkaar bewegen, zonder wrijving.

Twee spinale zenuwen verlaten de zijkanten van elke spinale segment, één aan de linkerkant en één aan de rechterkant. Als de zenuwen het ruggenmerg verlaten, gaan ze door een kleine benige tunnel aan elke zijde van de wervels, een zogenaamde neuroforamen.

De lumbale wervelkolom wordt ondersteund door ligamenten en spieren. De ligamenten zijn ingedeeld in verschillende lagen en verlopen in meerdere richtingen. Dikke ligamenten verbinden de botten van de lumbale wervelkolom met het heiligbeen (het bot onder L5) en het bekken.

De spieren van de lage rug zijn ook gerangschikt in lagen. De laag die het dichtst bij het oppervlak ligt, wordt bedekt met een dik weefsel wat de fascia heet.

De middelste laag, genaamd de erector spinae, heeft bandvormige spieren die op en neer lopen over de onderste ribben, borst en lage rug. Deze spieren komen samen in de lumbale wervelkolom om een dikke pees te vormen die de beenderen van de lage rug, bekken en heiligbeen met elkaar verbinden.

De diepste laag van spieren hecht zich langs de achterkant van de wervelkolombotten, en verbindt de lage rug, bekken en heiligbeen. Deze diepste spieren coördineren hun acties met de spieren van de buik om de wervelkolom stabiel te houden tijdens de activiteit.

index

Oorzaken

Waarom heb ik lage rugpijn?

Er zijn vele oorzaken van lage rugpijn. Artsen zijn niet altijd in staat om de bron van de pijn van een patiënt te bepalen. Maar uw arts zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat uw symptomen niet afkomstig zijn van een ernstige medische oorzaak, zoals kanker of een spinale infectie.

De overgrote meerderheid van rugklachten zijn een gevolg van slijtage aan de onderdelen van de wervelkolom gedurende vele jaren. Dit proces heet degeneratie. Na verloop van tijd kan het normale proces van veroudering leiden tot degeneratieve veranderingen in alle delen van de wervelkolom.

Letsels aan de wervelkolom, zoals een breuk of schade aan de tussenwervelschijf, kunnen ervoor zorgen dat deze veranderingen nog sneller gebeuren. Er zijn sterke aanwijzingen dat het roken van sigaretten ook de degeneratie versnelt van de wervelkolom. Wetenschappers hebben banden ontdekt tussen familieleden, waaruit blijkt dat de genetica (erfelijkheid) een rol speelt in hoe snel deze veranderingen plaatsvinden.

index

Degeneratie (slijtage)

De tussenwervelschijf verandert in de loop der tijd. Normaal gesproken is de tussenwervelschijf sponsachtig en stevig. De nucleus in het midden van de tussenwervelschijf bevat veel water. Dit geeft de schijf zijn vermogen om schokken te absorberen en de wervelkolom te beschermen tegen zware en herhaalde krachten.

De eerste verandering die zich voordoet is dat de ring rond de nucleus verzwakt raakt en kleine scheurtjes beginnen zich te ontwikkelen. Het lichaam probeert de scheuren te genezen met littekenweefsel. Maar littekenweefsel is niet zo sterk als het weefsel wordt vervangen. De gescheurde annulus kan een bron van pijn worden om twee redenen. Ten eerste zijn er pijnsensoren aanwezig in de buitenste rand van de annulus. Deze pijnsensoren signaleren een pijnlijke reactie wanneer de scheur de buitenste rand bereikt van de annulus. Ten tweede, zoals verwondingen aan andere weefsels in het lichaam, kan een scheur in de annulus pijn veroorzaken als gevolg van ontstekingen.

Met de tijd, begint de tussenwervelschijf water te verliezen, waardoor de tussenwervelschijf zijn volheid en hoogte verliest. Als gevolg daarvan, komen de wervels steeds dichter bij elkaar.

Als de tussenwervelschijf nog verder degenereert, dus nog meer slijtage, krimp de ruimte tussen de wervels. Dit comprimeert de facetgewrichten aan de achterkant van de wervelkolom. Aangezien deze verbindingen in elkaar worden gedrukt, komt er extra druk op het gewrichtskraakbeen op het oppervlak van de facetgewrichten. Deze extra druk kan beschadiging geven van de facetgewrichten. Na verloop van tijd kan dit leiden tot artrose in de facetgewrichten.

Deze degeneratieve veranderingen in de tussenwervelschijf, facetgewrichten en gewrichtsbanden zorgen ervoor dat de spinale segmenten losraken en instabiel worden. De extra beweging veroorzaakt nog meer slijtage en scheuren van de wervelkolom. Als gevolg daarvan, ontstaan er meer en grotere scheuren in de annulus.

De nucleus kan zich door de gescheurde annulus heen duwen en in het wervelkanaal terecht komen. Dit heet een hernia of een gescheurde tussenwervelschijf. De tussenwervelschijfmateriaal kan tegen de spinale zenuwen drukken. De tussenwervelschijf maakt ook gebruik van enzymen en chemische stoffen die ontstekingen produceren. De combinatie van druk op de zenuwen en ontsteking veroorzaakt door de chemische stoffen die vrijkomen uit de tussenwervelschijf, veroorzaken pijn.

Als de degeneratie voortduurt, ontwikkelen zich osteofyten rond de facetgewrichten en rond de tussenwervelschijf. Niemand weet precies waarom deze osteofyten zich ontwikkelen. De meeste artsen denken dat het botsporen zijn van het lichaam om een poging te doen om de extra beweging te stoppen tussen de spinale segment. Deze osteofyten kunnen problemen veroorzaken doordat ze drukken op de zenuwen van de wervelkolom, waar deze door de neuroforamina gaan. Deze druk rond de geïrriteerde zenuwwortels kan leiden tot pijn, gevoelloosheid en zwakte in de lage rug, de billen en de onderste ledematen en voeten.

Een ingestort spinale segment wordt uiteindelijk stijf en onbeweeglijk. Verdikte ligamenten en facetgewrichten, littekens en gedroogd tussenwervelschijfweefsel, en uitstekende osteofyten voorkomen een normale beweging. Typisch, een stijf gewricht leidt niet tot zo veel pijn als een gewricht die veel beweegt. Dus dit stadium van de degeneratie kan zelfs leiden tot een verlichting van de pijn voor sommige mensen.

Bekijk de animatie over degeneratie:

[kml_flashembed publishmethod=”static” fversion=”8.0.0″ movie=”https://www.artrose-blog.nl/wp-content/uploads/2011/05/Discusdegeneratie.swf” width=”346″ height=”346″ targetclass=”flashmovie” align=”top” play=”true” loop=”false” menu=”false” quality=”best” scale=”exactfit” allowfullscreen=”true”]

Get Adobe Flash player

[/kml_flashembed]

Mechanische en neurogene pijn

Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de oorzaak van de pijn,  verdelen rugspecialisten soms lage rugpijn in twee categorieën:

  • mechanische pijn
  • neurogene pijn

Mechanische pijn

Mechanische rugpijn wordt veroorzaakt door slijtage en scheuren in de delen van de lumbale wervelkolom. Deze soort pijn is vergelijkbaar met een machine die begint te slijten. Mechanische pijn begint meestal door degeneratieve veranderingen in de tussenwervelschijf. Als de tussenwervelschijf begint in te storten en de ruimte tussen de wervels wordt smaller, kunnen de facetgewrichten ontstoken raken. Mechanische pijn wordt meestal erger na activiteit als gevolg van druk op de bewegende delen van de wervelkolom. Mechanische pijn wordt meestal gevoeld in de rug, maar het kan zich uitbreiden in de billen, heupen en dijen. De pijn gaat zelden naar beneden langs de knie. Mechanische rugpijn leidt meestal niet tot zwakte of gevoelloosheid in het been of voet, want het probleem is niet door druk op de spinale zenuwen.

Neurogene pijn

Neurogene pijn betekent pijn van zenuwletsel. Neurogene pijn doet zich voor wanneer spinale zenuwen ontstoken zijn, platgedrukt of geknepen. Dit kan gebeuren wanneer een tussenwervelschijf hernieert (uitstulpt) of wanneer een zenuw bekneld raakt, waar het de wervelkolom verlaat. Onlangs is ook bekend geworden dat wanneer een tussenwervelschijf breekt, chemische stoffen vrijkomen die de zenuwen verhitten/ontsteken, zelfs als er geen druk is rechtstreeks op de zenuw. Neurogene symptomen verontrusten artsen meer dan mechanische pijn, omdat ze kunnen leiden tot signaalschade aan de zenuwen en het kan leiden tot zwakte of gevoelloosheid in de onderste extremiteiten.

De druk op de zenuwen veroorzaakt symptomen in de gebieden waar de zenuw heen gaat, in plaats van in de lage rug. Dit gebeurt omdat de druk op de spinale zenuw de structuren beïnvloedt die uit de buurt van de wervelkolom zijn, zoals de spieren. Als gevolg daarvan kan een persoon zijn rug geen kwaad, maar de persoon voelt pijn, gevoelloosheid of zwakte in het been of voet. Dit geeft aan dat er een probleem is met de elektrische bedrading van het lichaam. De druk op de zenuw is van invloed op hoe het lichaam functioneert. Spieren verzwakken, reflexen zijn traag, sensaties van tintelingen en gevoelloosheid kunnen worden gevoeld waar de zenuw heen gaat.

index

Wervelkolomstoornissen

De effecten van de wervelkolom degeneratie of rugletsel kunnen leiden tot specifieke stoornissen van de wervelkolom. Deze omvatten:

  • interne schijfverstoring
  • hernia
  • artritis van het facetgewricht
  • segmentale instabiliteit
  • scheuren in de annulus
  • spinale stenose
  • foraminale stenose

Scheuren in de annulus

Onze tussenwervelschijven veranderen met de leeftijd, net als ons haar grijs wordt. Het is waarschijnlijk dat het vroegste stadium van degeneratie optreedt als gevolg van scheuren die zich voordoen in de annulus. Deze scheuren kunnen het gevolg zijn van slijtage over een periode van tijd. Ze kunnen ook het gevolg zijn van een plotselinge schade aan de tussenwervelschijf als gevolg van een draai of verhoogde druk op de tussenwervelschijf die de sterkte van de annulus overweldigt. Deze scheuren in de annulus kunnen leiden tot pijn in de rug totdat ze genezen met littekenweefsel.

Gerelateerd document: Lumbale discusdegeneratie

Interne tussenwervelschijf verstoring

Meerdere scheuren in de annulus kunnen leiden tot een tussenwervelschijf die zwak wordt. De tussenwervelschijf vermindert in kwaliteit en stort in. De wervels worden op elkaar gedrukt. De instortende tussenwervelschijf kan een bron van pijn zijn, omdat de schijf het vermogen heeft verloren om als schokdemper te fungeren tussen de wervels. Deze voorwaarde wordt soms aangeduid als interne schijf verstoring. Dit soort problemen veroorzaakt in de eerste plaats mechanische rugpijn als gevolg van ontsteking van de schijf en de omliggende structuren.

Hernia

Een schijf die verzwakt is, kan scheuren of uitpuilen. Als de annulus breekt of scheurt, het materiaal in de nucleus kan uit de tussenwervelschijf geknepen worden of uitpuilen. Een hernia veroorzaakt meestal drukproblemen, als de tussenwervelschijf tegen een spinale zenuw drukt. De chemische stoffen die vrijkomen door de tussenwervelschijf, kunnen ook ontstekingen in de zenuwwortel veroorzaken, waardoor er pijn ontstaat in het gebied waar de zenuw in het been heengaat. Dit soort pijn wordt aangeduid als ischias.

Zelfs een normale schijf kan scheuren. Zware, herhaaldelijke buigen, draaien en tillen kan te veel druk uit te oefenen op de tussenwervelschijf, waardoor de annulus begint te scheuren en de nucleus breekt in het wervelkanaal.

index

Artritis van het facetgewricht

De facetgewrichten langs de achterkant van de wervelkolom verbinden de wervels aan elkaar. Ze zijn niet bedoeld om veel gewicht te dragen. Echter, als een schijf zijn hoogte verliest, de wervel boven de tussenwervelschijf begint te comprimeren naar het hieronder. Dit zorgt ervoor dat de facetgewrichten samen gedrukt worden. Gewrichtskraakbeen bedekt de oppervlakken waar de gewrichten elkaar ontmoeten. Net als andere gewrichten in het lichaam die bedekt zijn met kraakbeen, kan in de facetgewrichten artritis ontwikkelen als het gewrichtskraakbeen slijt na verloop van tijd. Extra druk op de facetgewrichten, zoals die van een instortende schijf, kan de snelheid verhogen van de degeneratie van de facetgewrichten. De zwelling en ontsteking van een facetgewricht met artritis kan een bron zijn van lage rugpijn.

 

Gerelateerd document: Artritis van het facetgewricht

index

Segmentale instabiliteit

Segmentale instabiliteit betekent dat de wervelbotten binnen een spinale segment meer bewegen dan dat zou moeten. In de lumbale wervelkolom, kan dit ontwikkelen als de tussenwervelschijf versleten is. Meestal zijn de ondersteunende ligamenten rond de wervels ook uitgerekt in verloop van de tijd.

Segmentale instabiliteit zijn ook omstandigheden waarin een wervellichaam begint te glijden over diegene die eronder zit. Wanneer een wervellichaam te ver naar voren glijdt, is het een zogenaamde spondylolisthesis. Ongeacht de oorzaak, kan deze extra beweging in de botten van de wervelkolom tot problemen leiden. Het kan alleen leiden tot mechanische pijn, omdat de structuren van de wervelkolom te veel bewegen en ontstoken raken en pijnlijk worden. De extra beweging kan ook leiden tot neurogene symptomen als de spinale zenuwen worden afgekneld als gevolg van de segmentale instabiliteit.

index

Stenose

Spinale stenose

Stenose betekent insluiting. Spinale stenose verwijst naar een toestand waarin de weefsels binnen het wervelkanaal zijn ingesloten of gecomprimeerd. Het ruggenmerg eindigt op L2. Onder dit niveau, bevat het wervelkanaal alleen spinale zenuwen die gaan naar het bekken en de benen. Als stenose het wervelkanaal vernauwt, zijn de spinale zenuwen geperst in het kanaal.

De druk van de aandoening kan problemen veroorzaken in de manier waarop de zenuwen werken. De daaruit voortvloeiende problemen zijn onder meer pijn en gevoelloosheid in de billen en de benen en zwakte in de spieren door de zenuwen. Omdat deze zenuwen gaan naar de blaas en endeldarm, zwakte in de deze spieren kunnen leiden tot problemen met de controle van de blaas en darmen.

Foraminale stenose

Spinale zenuwen verlaten het wervelkanaal tussen de wervels in een tunnel zogenaamde neurale foramen (ook wel neuroforamen). Alles dat er voor zorgt dat deze tunnel smaller wordt, kan de spinale zenuw samen knijpen waar het door de tunnel gaat. Deze conditie wordt foraminale stenose genoemd, wat betekent dat het foramen wordt versmald. Als de tussenwervelschijf in elkaar stort en hoogte verliest, begint het wervellichaam van daar boven, in te storten naar de ene hieronder. De opening rond de zenuwwortel versmalt en knijpt de zenuw samen. Artrose van de facetgewrichten veroorzaken osteofyten die in het foramen steken, waardoor er verdere beknelling en irritatie optreedt. Foraminale stenose kan leiden tot een combinatie van mechanische pijn en neurogene pijn van de geïrriteerde zenuwwortel.

index

Symptomen

Symptomen van lage rugproblemen kunnen variëren. Zij zijn afhankelijk van de conditie van een persoon en welke structuren worden aangetast. Enkele van de meest voorkomende symptomen van lage rugklachten zijn:

  • lage rugpijn
  • pijn op de verspreiding in de billen en dijen
  • pijn uitstralend vanuit de bil naar de voet
  • rugstijfheid en verminderde ruimte om te bewegen
  • spierzwakte in de heup, dijbeen, been of voet
  • sensorische veranderingen (gevoelloosheid, prikkelend of tintelend gevoel) in het been, voet of tenen

Symptomen leiden zelden tot wijzigingen in de darm- of blaasfunctie. Een grote hernia die direct terug duwt in het wervelkanaal kan druk uitoefenen op de zenuwen die naar de darmen en blaas gaan. De druk kan leiden tot symptomen van lage rugpijn, pijn die langs de achterkant loopt van beide benen en gevoelloosheid of tintelingen tussen de benen in het gebied waar u contact mee heeft als u zit op een zadel. De druk op de zenuwen kan leiden tot een verlies van controle in de darmen of blaas.

Dit is een noodgeval.

Als de druk niet vermindert, kan dit leiden tot een blijvende verlamming van de darmen en blaas. Deze aandoening wordt een cauda equina syndroom genoemd. Artsen raden een onmiddellijke operatie aan om de druk te verwijderen van de zenuwen.

index

Diagnose

Hoe komt mijn zorgverlener te weten wat mijn probleem veroorzaakt?

De diagnose van lage rugklachten begint met een grondige geschiedenis van uw conditie. Wanneer u een fysiotherapeut bezoekt, kan er gevraagd worden om een vragenlijst in te vullen met de beschrijving van uw rugproblemen. De fysiotherapeut zal u vragen stellen om te weten te komen wanneer u voor het eerst problemen had, wat uw symptomen beter of slechter maakt en hoe de symptomen van invloed zijn op uw dagelijkse activiteiten. Uw antwoorden zullen helpen bij het lichamelijk onderzoek.

Uw fysiotherapeut zal u dan fysiek gaan onderzoeken om te kijken hoe de spieren en gewrichten van uw lage rug functioneren. Het is belangrijk dat er wordt gezien hoe uw rug is afgestemd, hoe het beweegt, en waar het precies pijn doet.

De fysiotherapeut kan enkele eenvoudige testen doen om de functie van de zenuwen te controleren. Deze testen worden gebruikt om de kracht in de onderste ledematen te meten, de reflexen te controleren, en te bepalen of u gevoelloosheid heeft in de benen of voeten. De informatie uit uw medische voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek zullen helpen te beslissen welke verdere testen nodig zijn.

Sommige patiënten kunnen worden doorverwezen naar een arts voor verdere diagnose.

index

Behandeling

Wat kan worden gedaan om mijn symptomen te verlichten?

Niet chirurgische revalidatie

Waar mogelijk, is het beter om andere behandelingen te gebruiken dan chirurgie. Het eerste doel van deze niet-chirurgische behandelingen is uw pijn en andere symptomen te verminderen.

Bedrust

In gevallen van ernstige pijn, kan uw fysiotherapeut een korte periode van bedrust suggereren, meestal niet meer dan twee dagen. Liggend op uw rug kan de druk van pijnlijke tussenwervelschijven en zenuwen afnemen. Onze fysiotherapeuten raden meestal strikte bedrust af en zien liever dat patiënten gewone dagelijkse activiteiten doen om zo te merken wat ze aankunnen en wat teveel pijn doet.

Rugbrace

Een rugondersteunende riem wordt soms aanbevolen wanneer de rugpijn voor het eerst voorkomt. Het kan ondersteuning geven en het verlaagt de druk binnenin de probleemtussenwervelschijf. Patiënten die herstellen van pijn in de rug worden vaak aangemoedigd om geleidelijk aan de rugbrace minder te dragen over een periode van twee tot vier dagen. Anders, beginnen rugspieren te vertrouwen op de rugbrace en krimpen (atrofie).

Medicijnen

Veel verschillende soorten medicijnen worden meestal voorgeschreven om controle te krijgen over de symptomen van lage rugpijn. Er is geen medicatie die lage rugpijn zal genezen. Medicijnen worden voorgeschreven voor slaapstoornissen en tegen pijn, ontsteking en spierspasmen.

Fysiotherapie en oefentherapie

In aanvulling op de overige niet-chirurgische behandelingen, werken patiënten met rugklachten vaak samen met een fysiotherapeut. Fysiotherapeutische behandelingen zijn gericht op het verlichten van pijn, het verbeteren van rugbeweging, en het bevorderen van een gezonde houding. Uw fysiotherapeut kan een revalidatie programma voor u maken om een bepaalde aandoening aan te pakken en u helpen bij het voorkomen van toekomstige problemen. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat lichaamsbeweging en verhoogde algehele conditie, het risico vermindert om rugpijn te ontwikkelen en het kan de symptomen verbeteren van pijn in de rug als het eenmaal begint.

Hoewel de tijd die nodig is voor herstel varieert tussen patiënten, kunt u verwachten dat de therapie voor chronische rugproblemen ongeveer twee tot vier maanden duurt. De behandelingen zijn bedoeld om pijn te verlichten en om uw mobiliteit, kracht, houding en functie te verbeteren. Uw fysiotherapeut zal u ook leren hoe u zelf uw symptomen kunt bestrijden en hoe u uw ruggengraat beschermt voor de komende jaren.

Ten eerste, kan de fysiotherapeut verschillende vormen van behandeling toepassen om uw klachten aan te pakken. Deze zijn vooral nuttig in de eerste weken om uw comfort te verbeteren zodat u terug kunt naar uw normale activiteiten. Er zal aandacht zijn voor het oefenen van hoe u uw wervelkolom positioneert voor maximaal comfort, terwijl u zich verplaatst, achterover leunt, of slaapt. Om de pijn te kalmeren en voor spierspasmen, kan uw fysiotherapeut warmte- of koelelementen, elektrische stimulatie en echografie toepassen.

Als u ernstige pijn heeft in de rug, kan uw fysiotherapeut samen met u in een zwembad oefeningen uitvoeren. Fysiotherapie in het water legt minder druk op de onderrug en door het drijfvermogen kunt u zich makkelijker verplaatsen tijdens het sporten.

U kunt in de verleiding komen om uw activiteit te beperken vanwege uw rugklachten. Echter, als gevolg van pijn en inactiviteit, kunnen de spieren zwak en verzwakt worden en de rug zal niet optimaal functioneren. Fysiotherapeuten gebruiken vaak actieve revalidatie om de schadelijke effecten van deconditionering (conditie onder het gemiddelde) te voorkomen. Met deze actieve benadering, zult u zien hoe u kunt tillen en verplaatsen op een veilige manier. En u zult zien hoe u uw rugspieren kunt versterken. Daarnaast worden vaak aerobics-oefeningen gebruikt om uw algemene conditie en uithoudingsvermogen te verbeteren.

Aerobics- oefeningen kunnen zijn het lopen op een loopband, fietsen op een stationaire fiets of zwemmen. Deze activiteiten kunnen de stress verlichten van lage rugpijn, en door activiteit maak het lichaam endorfine vrij in de bloedbaan. Endorfines zijn uw lichaamseigen natuurlijke pijnstillers.

Een actieve benadering van fysiotherapie kan u helpen te komen tot een betere spierfunctie, zodat uw activiteiten makkelijker zullen gaan. Actieve revalidatie vermindert de mogelijkheid dat pijn in de rug een chronisch probleem zal worden. Activiteit helpt u uw normale levensstijl te hervatten zo spoedig mogelijk. Maar u zult worden gewaarschuwd over het te snel al teveel willen te doen. U zult worden begeleid in een terugkeer naar uw gebruikelijke activiteiten. Deze aanpak geeft u een groter gevoel van controle. U heeft een actieve rol in het leren hoe te zorgen voor uw rugpijn.

Wanneer nodig, zal uw fysiotherapeut u aanmoedigen om bepaalde acties te ondernemen om uw wervelkolom gezondheid te verbeteren. Bijvoorbeeld, als u rookt, wordt u aangemoedigd om te stoppen met roken. Vanwege de beperkte bloedtoevoer in de weefsels van de lage rug, versnelt roken het degeneratieve proces en het belemmert de genezing. Als u uit vorm bent, wordt u aangemoedigd om weer fit te worden. Deze strategie maakt het minder waarschijnlijk dat rugpijn of letsel opnieuw zal toeslaan in de toekomst.

Uw fysiotherapeut kan u tonen hoe u uw wervelkolom veilig houdt tijdens routinematige activiteiten. U zal leren over een gezonde houding en hoe houding betrekking heeft op de toekomstige gezondheid van de ruggengraat. En u zal leren over hoe het lichaam mechanisch werkt, hoe het lichaam beweegt en de functies tijdens de activiteit. Uw fysiotherapeut zal u leren wat veilige houdingen en bewegingen zijn tijdens het tillen en dragen.

Wanneer u herstelt van uw rugpijn, zal de fysiotherapeut geleidelijk aan meer behandelingen bij u doen in een reeks van spierversterkende oefeningen voor de buik- en lage rugspieren. Het laten werken van de rompspieren kan u helpen om gemakkelijker te bewegen en het vermindert de kans op toekomstige pijn en problemen.

Als het revalidatieprogramma verder gaat, zullen er meer uitdagende oefeningen uitgevoerd worden. Het doel is om uw kracht en functie te verbeteren.

Uw fysiotherapeut zal nauw samenwerken met uw arts en werkgever om u te helpen weer op de werkvloer terug te laten komen wanneer dat redelijkerwijs mogelijk is. Het kan nodig zijn dat u in het begin wat lichtere taken doet dan wat u gewend bent, maar zodra u in staat bent, kan er wellicht begonnen worden met het doen van uw normale werkzaamheden. Uw fysiotherapeut kan ook uw werk beoordelen om er voor te zorgen dat u veilig uw werk kunt doen. Zo kan uw fysiotherapeut u wijzen op veranderingen die u kunnen helpen om veilig te werken en het vermindert de kans dat u weer uw rug verwondt.

Post-operatieve revalidatie

Revalidatie na een operatie is veel complexer. Afhankelijk van wat voor operatie u heeft gehad, kunt u het ziekenhuis kort na de ingreep verlaten. Sommige procedures, zoals fusiechirurgie, vereisen een langer verblijf in het ziekenhuis.

Tijdens het herstel van een operatie, moet u de instructies volgen van uw chirurg over het dragen van een rugbrace of zachte lendensteun-riem. U moet voorzichtig zijn in het doen van overdreven activiteiten in de eerste paar weken na de operatie.

Mogelijk heeft u fysiotherapie nodig buiten het ziekenhuis. Als u een lumbale fusie heeft gehad, moet u vaak zes weken tot drie maanden wachten voordat u met fysiotherapie kan beginnen. Hoewel de tijd die nodig is voor herstel varieert, wanneer u eenmaal begint met fysiotherapie, zult u meestal 3 maanden nodig hebben, afhankelijk van uw voortgang en het type van de operatie u heeft gehad.

Wanneer u uw fysiotherapeut bezoekt na de operatie, kan uw fysiotherapeut gebruik maken van behandelingen, zoals elektrische stimulatie, massage en ultrasound-behandeling. Deze behandelingen kalmeren de pijn en spierspasmen. Zwembadtherapie is vaak nuttig na lumbale chirurgie.

Er kan gebruik worden gemaakt van oefeningen om de flexibiliteit in uw romp en onderste ledematen te verbeteren. Versterking voor uw buik -en lage rugspieren wordt gestart. De fysiotherapeut zal u helpen te oefenen om op een veilige manier te gaan slapen, zitten, tillen en dragen. Daarnaast zult u informatie krijgen over hoe u veilig uw werkzaamheden kunt doen.

In het ideale geval zult u in staat zijn om terug te gaan naar uw vorige activiteiten. Echter, soms moeten uw activiteiten aangepast worden om toekomstige problemen te voorkomen.

index

Beoordeling van de arts

Diagnostische tests

Radiologische beeldvorming

Door radiologische beeldvorming, wordt de anatomie van de wervelkolom zichtbaar. Er zijn verschillende soorten van beeldvormende diagnostiek die vaak worden gebruikt.

Röntgenfoto

Röntgenfoto’s laten problemen zien met beenderen (de botten), zoals een infectie, bottumoren of breuken. Een röntgenfoto van de wervelkolom geeft de arts informatie over hoeveel degeneratie er heeft plaatsgevonden in de wervelkolom, zoals de hoeveelheid ruimte in de neuroforamen en tussen de tussenwervelschijven. Röntgenfoto’s zijn meestal de eerste stap voordat een andere, meer gespecialiseerde, test wordt uitgevoerd.

Dynamische röntgenfoto’s

Dynamische röntgenfoto’s (flexie en extensie) helpen te bepalen of er instabiliteit is tussen de tussenwervelschijven. Deze röntgenfoto’s worden genomen vanaf de zijkant wanneer u zo ver mogelijk naar voren buigt en wanneer u vervolgens weer zo ver mogelijk naar achteren buigt. Vergelijking van deze twee röntgenfoto’s geeft de arts informatie om te zien hoeveel beweging er optreedt tussen elk spinaalsegment.

MRI-scans

De magnetische resonantie beeldvorming (MRI) scan maakt gebruik van magnetische golven om foto’s te creëren van de lumbale wervelkolom in plakjes. De MRI-scan toont de lumbale wervelkolom beenderen alsmede de weke delen structuren zoals de tussenwervelschijven, gewrichten en zenuwen. MRI-scans zijn pijnloos en vereisen geen naalden of kleurstof. De MRI-scan is uitgegroeid tot de meest voorkomende test om te kijken naar de lumbale wervelkolom na een röntgenfoto.

CT-scans

De computertomografie (CT)-scan is een speciaal type van een röntgenfoto en het laat plakjes van botweefsels zien. De machine maakt gebruik van een computer en röntgenstraling om deze plakjes te creëren. Het wordt voornamelijk gebruikt wanneer er problemen worden vermoed in de botten.

Myelogram

De myelogram is een speciaal soort van röntgenfoto waarbij een speciale kleurstof wordt ingespoten in de wervelkolom. De kleurstof kan worden gezien op een röntgenfoto. Het laat een hernia zien, druk op het ruggenmerg of spinale zenuwen of een spinale tumor. Voordat de CT-scan en de MRI-scan werden ontwikkeld, was de myelogram de enige test die chirurgen hadden om op zoek te moeten gaan naar een hernia. De myelogram wordt hedendaags nog steeds gebruikt, maar lang niet zo vaak. De myelogram wordt meestal gecombineerd met een CT-scan om meer details te geven.

Discogram

Een discogram bestaat uit twee delen. Eerst wordt een naald ingebracht in de tussenwervelschijf die probleem geeft en zout wordt geïnjecteerd in de tussenwervelschijf om druk binnen de tussenwervelschijf te creëren. Als dit de pijn geeft waar de patiënt last van heeft, suggereert dat de tussenwervelschijf de bron is van de pijn. Tijdens het tweede deel van de test, wordt kleurstof geïnjecteerd in de tussenwervelschijf. De kleurstof kan worden gezien op de röntgenfoto. De kleurstof laat de binnenkant zien van de tussenwervelschijf. Dit kan afwijkingen zichtbaar maken van de nucleus, zoals scheuren van de annulus en breuken van de tussenwervelschijf.

Botscan

Een botscan is een speciale test waarbij er radioactieve tracers worden geïnjecteerd in de bloedbaan. De tracers worden vervolgens weergegeven op een speciale röntgenfoto’s van de rug. De tracers laten gebieden zien waar het bot een snelle reparatie proces ondergaat, zoals een helende fractuur of de omgeving van een infectie of tumor. Gewoonlijk wordt de botscan gebruikt om het probleem te lokaliseren. Andere tests, zoals de CT-scan of MRI-scan worden vervolgens gebruikt om te kijken naar het gebied in detail.

Andere tests

Uw arts kan u ook vragen om andere testen te doen.

Elektromyogram

Een elektromyogram (EMG) is een speciale test die gebruikt wordt om te bepalen of er problemen zijn met één van de zenuwen die naar de onderste ledematen gaan. EMG’s worden meestal gedaan om te bepalen of de zenuwwortels geknepen worden door een hernia. Tijdens de test worden kleine naalden geplaatst in bepaalde spieren die worden geleverd door elk zenuwwortel. Als er sprake is van een verandering in de functie van de zenuw, zal de spier verschillende vormen van elektrische signalen versturen. De EMG-test leest deze signalen af en het kan u helpen te bepalen welke zenuwwortel betrokken is.

Laboratoriumtests

Niet alle oorzaken van lage rugpijn zijn van degeneratieve aandoeningen. Artsen gebruiken bloedonderzoek om andere aandoeningen, zoals artritis of een infectie te identificeren. Lage rugpijn kan veroorzaakt worden door problemen die geen relatie hebben met de wervelkolom, zoals maagzweren, nierproblemen en een aneurysma van de aorta.

Behandeling

Injecties

Spinale injecties worden gebruikt voor zowel behandeling als diagnostische doeleinden. Er zijn verschillende soorten van spinale injecties die uw arts kan suggereren. Deze injecties zijn meestal een mengsel van een verdovingsmiddel en een soort cortisonpreparaat. De verdoving is een medicijn dat het gebied waar het wordt geïnjecteerd, verdooft. Als de injectie onmiddellijk de pijn wegneemt, geeft dit uw arts belangrijke informatie dat erop wijst dat het geïnjecteerde gebied inderdaad de bron is van de pijn. De cortison vermindert de ontsteking en het kan de pijn verminderen van een ontstoken zenuw of gewricht voor een langere periode.

Sommige injecties zijn moeilijker uit te voeren en vereisen het gebruik van een fluoroscopie (doorlichting). Een fluoroscopie is een speciaal type van röntgenonderzoek, zodat de arts de röntgenfoto continu ziet op een televisiescherm. De fluoroscopie wordt gebruikt om een correcte plaatsing van de naald te kunnen beoordelen voordat de injectie wordt gegeven.

  • De epidurale steroïde injectie: Rugpijn door ontstoken zenuwwortels en facetgewrichten kunnen profiteren van een epidurale steroïde injectie. Bij een epidurale steroïde injectie, wordt het medicatiemengsel ingespoten in de epidurale ruimte rondom de zenuwwortels. In het algemeen, wordt een epidurale steroïde injectie alleen gegeven als andere operatieve behandelingen niet werken. Epidurale steroïde injecties zijn niet altijd succesvol in het verlichten van pijn. Als ze werken, kunnen zij slechts tijdelijk verlichting bieden.
  • Een selectieve zenuwwortel injectie: Een ander type van een injectie die steroïde medicijnen plaatst rond een specifiek ontstoken zenuwwortel, wordt een selectieve zenuwwortel injectie genoemd. De fluoroscopie wordt gebruikt om de naald op de juiste plek te plaatsen, namelijk de pijnlijke spinale zenuwwortel. De zenuwwortel wordt vervolgens overgoten met de medicatie. Sommige artsen geloven dat door deze procedure, er meer medicijnen komen op de pijnlijke plek. In moeilijke gevallen kan de selectieve zenuwwortel injectie ook helpen chirurgen te bepalen welke zenuwwortel het probleem veroorzaakt voordat de operatie wordt gepland.
  • Een facetgewricht injectie: Wanneer het probleem uit de facetgewrichten komt, kan een injectie in één of meer facetgewrichten helpen te bepalen welke gewrichten het probleem veroorzaken en het verlicht ook de pijn. De fluoroscopie wordt gebruikt om een naald te begeleiden in het facetgewricht. Het facetgewricht wordt vervolgens gevuld met het mengsel van medicijnen. Als de injectie onmiddellijk de pijn verlicht, helpt het te bevestigen dat het facetgewricht de bron is van pijn. De steroïde medicijnen verminderen de ontsteking in het gewricht over een periode van dagen en het kan de rugpijn verminderen of weghalen.
  • De Trigger Point Injecties: Injecties van een lokaal verdovingsmiddel gemengd met een cortison-medicatie worden soms gegeven in de spieren, gewrichtsbanden, of andere zachte weefsels in de buurt van de wervelkolom. Deze injecties worden triggerpoint injecties genoemd. Deze injecties kunnen helpen om de pijn in de rug te verlichten en het verlicht spierspasmen en tenderpoints (drukpunten) in de rugspieren.
index

Operatie

Slechts zelden wordt een lumbale wervelkolom chirurgie meteen gepland. Uw arts kan onmiddellijke chirurgie suggereren als u de controle verliest over uw darmen en blaas of als uw spieren zeer snel steeds zwakker worden.

Voor andere aandoeningen, hebben de artsen de voorkeur aan om niet-chirurgische behandelingen voor een minimum van drie maanden te proberen alvorens een operatie wordt overwogen. De meeste mensen met rugklachten worden vaak beter, niet slechter. Zelfs mensen die degeneratieve wervelkolom veranderingen hebben de neiging om geleidelijk aan te verbeteren met de tijd. Slechts bij één tot drie procent van de patiënten met een degeneratieve lumbale aandoening, is een operatie noodzakelijk. Chirurgie kan worden voorgesteld als ernstige pijn niet verbetert.

Er zijn veel verschillende operaties voor rugpijn. Het doel van bijna alle spinale operaties is om druk te verwijderen van de zenuwen van de wervelkolom, overmatige beweging te stoppen tussen twee of meer wervels, of beide. Het type van de ingreep die het beste is, hangt af van de omstandigheden die de patiënt heeft en de symptomen.

Laminectomie

De lamina is de deklaag van de botring van het wervelkanaal. Het vormt een dak-achtige structuur over de rug van de wervelkolom. Wanneer de zenuwen in het wervelkanaal worden uitgeperst door een hernia of osteofyten duwen in het kanaal, verwijdert een laminectomie deel of het geheel van de lamina om de druk op het ruggenmerg zenuwen te verminderen.

Discectomie

Wanneer de tussenwervelschijf is gescheurd, kan het gedeelte dat is gescheurd in het wervelkanaal druk geven op de zenuwwortels. Dit kan leiden tot pijn, zwakte en gevoelloosheid dat uitstraal in één of beide benen. De operatie verwijdert het gedeelte van de tussenwervelschijf die drukt op de zenuwwortel, deze operatie heet een discectomie. Deze operatie wordt uitgevoerd via een incisie in de lage rug direct over de tussenwervelschijf die is gescheurd.

Veel wervelkolomchirurgen doen nu een soort discectomie die slechts kleine incisies in de lage rug (minimaal invasieve) vereisen. Het voordeel van deze minimaal invasieve discectomie procedure is minder schade aan de spieren van de rug en een sneller herstel.

Lumbaalfusie

Als er teveel beweging is tussen twee of meer wervels, kan de overtollige beweging zowel mechanische pijn en irritatie veroorzaken van de zenuwen van de lumbale wervelkolom. In dit geval wordt meestal een soort van spinale fusie aanbevolen. Het doel van een spinale fusie is om twee of meer wervels aan elkaar te laten groeien, of fuseren, in één bot. Een solide fusie tussen twee wervels stopt de beweging tussen de twee botten. De pijn is verminderd, omdat de fusie de constante irritatie en ontsteking vermindert van de zenuwwortels. Er zijn veel verschillende soorten van spinale fusies.